Poging doodslag ondanks marginale handelingen

HR: Blijkens de bewijsvoering heeft het Hof vastgesteld dat de verdachte van het begin af aan betrokken is geweest bij het plan om [slachtoffer] "een lesje te leren". Met betrekking tot de uitvoering van het plan heeft het Hof vastgesteld dat de verdachte [slachtoffer] naar haar woning heeft gelokt, dat zij aanwezig was bij het door de aldaar aanwezige mededaders op zeer gewelddadige wijze schoppen en slaan tegen het lichaam en het hoofd van [slachtoffer] en dat zij niets heeft gedaan om te voorkomen dat [slachtoffer] gedurende enige tijd werd toegetakeld, terwijl zij na de geweldpleging [slachtoffer] heeft bespuugd en hem de woorden "Dat is je verdiende loon" heeft toegevoegd. Voorts heeft het Hof vastgesteld dat de verdachte en de mededaders vervolgens gezamenlijk het plan hebben bedacht hoe [slachtoffer] de woning moest verlaten en dat de verdachte, nadat zij en haar mededaders gedurende enige tijd de woning hadden schoongemaakt, op de uitkijk heeft gestaan toen de ernstig gewonde [slachtoffer] - waaraan door de verdachte noch de mededaders enige zorg was verleend en die op dat moment meer dood dan levend was - door de mededaders in de kofferbak van een auto werd gelegd en werd weggevoerd. Daarbij heeft het Hof mede in aanmerking genomen dat niet aannemelijk is dat bij de verdachte het voornemen of de gedachte bestond om [slachtoffer] naar een ziekenhuis te brengen en dat uit de verklaring van de verdachte bij de Rechter-Commissaris van 2 oktober 2012 blijkt dat het de verdachte geen biet interesseerde wat er met de ernstig gewonde [slachtoffer] zou gebeuren. Aldus beschouwd heeft het Hof uit een en ander kunnen afleiden dat de verdachte voorwaardelijk opzet had op de dood van [slachtoffer] zoals is bewezenverklaard en dat de bijdrage van de verdachte aan het bewezenverklaarde delict van voldoende gewicht is dat van medeplegen mag worden gesproken. Die oordelen zijn toereikend gemotiveerd.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2016:2057